Bevers zijn als één van de weinige diersoorten in staat om het landschap om te vormen en naar hun hand te zetten. Door hun bouw –en graafactviteiten zorgt de bever niet alleen dat het landschap voor zijn eigen smaak verandert, want als gevolg van de activiteiten profiteren zowel soorten als de ecosystemen van beken en rivieren van de aanwezigheid van bevers.

 

Door het bouwen van een dam kan een bever zorgen voor voldoende diepgang in een watergang (rivier, beek of vaart). Bevers verplaatsen zich namelijk bij voorkeur zwemmend in water van minimaal een halve meter diepte (of dieper). In het Oostrandbos bouwen de bevers bouwen geen dammen, omdat het waterpeil weinig fluctueert. Dammen bouwen bevers alleen in situaties van grote niveauverschillen.

 

Tevens zorgt het bouwen van een dam voor een hoger waterpeil dit heeft weer als gevolg dat de bever een onderkomen kan creëren met een veilige en vorstvrije onderwateringang. Tenslotte ontstaan stilstaande meertjes achter de dammen. In het stilstaand water groeit doorgaans veel meer potentieel voedsel (water- en moeras-planten) dan in stromend water. Kortom een gunstiger foerageergebied voor de bever.

​

In het Oostrandbos komen de bevers voor in een aftak van de Oostervaart. Op diverse plekken zijn er verschillende sporen te vinden van de aanwezigheid van bevers in dit gebied. Dit zijn voornamelijk vraatsporen en looppaden aan de waterkant. Het zien van een bever is over het algemeen lastiger. Bevers zijn vooral tijdens de schemering en ’s nachts actief, maar in hele rustige gebieden kunnen ze ook overdag actief zijn.